Woensdag 4 maart 2015. Locatie: Eindhoven
Josje Haardeman is eigenaar van Studentcompanies en is een ZZP’er. Zij introduceerde het onderwerp ondernemingsschap en hier een onderzoek naar gestart. Met het persoonlijk ondernemersschap worden de vaardigheden die iedereen nodig heeft bedoelt, bijvoorbeeld: het creatief denken, vaardigheden, voor jezelf dingen doen, etc. Hierbij horen ook de 21st century skills. Intern ondernemersschap gaat over de takenrollen die je in de loondienst kunt vervullen (taken die in een bedrijf horen), bijvoorbeeld de financiële kant, boekhouding, verkopen, inkopen, etc. Hierbij moet je dus ook het persoonlijk ondernemersschap beheersen. Bij extern ondernemersschap heb je een eigen bedrijf. Je krijgt opdrachten en moet er fracturen voor schrijven. Hiervoor moet je het intern en persoonlijk ondernemersschap beheersen. Hieruit kun je afleiden dat het ondernemersschapeducatie gericht is op het ontwikkelen van persoonlijk, intern en extern ondernemersschap. Hierna moesten we een enquête invullen over het ondernemersschap. De eerste ging over wat van belang is wat een docent in het onderwijs beheerst en daarna dezelfde enquête maar dan over wat jij beheerst.
Het construct EPCK wilt ze verder onderzoeken. Hierbij is het essentieel dat je naar de behoeftes van de leerlingen kijkt en inspeelt op waar ze vast lopen doordat ze bijvoorbeeld iets verkeerd begrijpen. Ook is het van belang dat je kennis hebt over hoe je ondernemersschapeducatie kan evalueren.
Je hebt drie succesfactoren bij het ondernemen van een businessplan, namelijk: de toegevoegde waarde in het onderwijs, jezelf op je doelgroep afstemmen (zorg dat je er alles van weet en dat hij niet te groot is) en de haalbaarheid (of je het haalt binnen de tijd die je hebt). Binnen het begrip haalbaarheid behoren de volgende punten: productieproces, verpakking, gebruiksaanwijzing, veiligheidseisen, kosten en kwaliteit en risico’s. Er moet wel een uitdaging en risico aan zitten, omdat je er anders niks aan vindt.
Omdat het onduidelijk was wat we precies moesten gaan doen, moesten we een mindmap gaan maken om verwarring te voorkomen. We gingen brainstormen in een groepje. Hierbij stonden de 21st century skills centraal. In de cirkel daaromheen moesten we divergent denken, dus zoveel mogelijk opschrijven wat je kan doen. In de cirkel daaromheen moesten we beschrijven wat we nodig zouden moeten hebben (convergent denken) en in de buitenste cirkel moesten we iets concreets bedenken, een voorbeeld van waar je je product idee over kan doen. Dit vind ik interessant, omdat je zo op meerdere ideeën kwam waarover je je onderwijsontwerp kon doen.
Josje Haardeman is eigenaar van Studentcompanies en is een ZZP’er. Zij introduceerde het onderwerp ondernemingsschap en hier een onderzoek naar gestart. Met het persoonlijk ondernemersschap worden de vaardigheden die iedereen nodig heeft bedoelt, bijvoorbeeld: het creatief denken, vaardigheden, voor jezelf dingen doen, etc. Hierbij horen ook de 21st century skills. Intern ondernemersschap gaat over de takenrollen die je in de loondienst kunt vervullen (taken die in een bedrijf horen), bijvoorbeeld de financiële kant, boekhouding, verkopen, inkopen, etc. Hierbij moet je dus ook het persoonlijk ondernemersschap beheersen. Bij extern ondernemersschap heb je een eigen bedrijf. Je krijgt opdrachten en moet er fracturen voor schrijven. Hiervoor moet je het intern en persoonlijk ondernemersschap beheersen. Hieruit kun je afleiden dat het ondernemersschapeducatie gericht is op het ontwikkelen van persoonlijk, intern en extern ondernemersschap. Hierna moesten we een enquête invullen over het ondernemersschap. De eerste ging over wat van belang is wat een docent in het onderwijs beheerst en daarna dezelfde enquête maar dan over wat jij beheerst.
Het construct EPCK wilt ze verder onderzoeken. Hierbij is het essentieel dat je naar de behoeftes van de leerlingen kijkt en inspeelt op waar ze vast lopen doordat ze bijvoorbeeld iets verkeerd begrijpen. Ook is het van belang dat je kennis hebt over hoe je ondernemersschapeducatie kan evalueren.
Je hebt drie succesfactoren bij het ondernemen van een businessplan, namelijk: de toegevoegde waarde in het onderwijs, jezelf op je doelgroep afstemmen (zorg dat je er alles van weet en dat hij niet te groot is) en de haalbaarheid (of je het haalt binnen de tijd die je hebt). Binnen het begrip haalbaarheid behoren de volgende punten: productieproces, verpakking, gebruiksaanwijzing, veiligheidseisen, kosten en kwaliteit en risico’s. Er moet wel een uitdaging en risico aan zitten, omdat je er anders niks aan vindt.
Omdat het onduidelijk was wat we precies moesten gaan doen, moesten we een mindmap gaan maken om verwarring te voorkomen. We gingen brainstormen in een groepje. Hierbij stonden de 21st century skills centraal. In de cirkel daaromheen moesten we divergent denken, dus zoveel mogelijk opschrijven wat je kan doen. In de cirkel daaromheen moesten we beschrijven wat we nodig zouden moeten hebben (convergent denken) en in de buitenste cirkel moesten we iets concreets bedenken, een voorbeeld van waar je je product idee over kan doen. Dit vind ik interessant, omdat je zo op meerdere ideeën kwam waarover je je onderwijsontwerp kon doen.
Omdat ik al een aantal ideeën had over waar ik mijn ontwerp over wilde doen, heeft dit niet veel voor mij geholpen. Wel vond ik het interessant om te horen waar anderen aan denken om zo eventuele tips te krijgen en er dieper op in te gaan. We moesten het in een tabel verwerken waarbij we rekening moesten houden met de toegevoegde waarde, de doelgroep en de haalbaarheid. Zo kreeg je duidelijk voor ogen welk idee het beste was.
Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om een persbureau in de klas uit te voeren. Ik heb me hierin verdiept door er een businessplan over te schrijven. We moesten het businessplan company canvas invullen. Hierdoor kreeg je duidelijk voor ogen wat je kan doen en wat en wie je ervoor nodig hebt. Het gaf me dus een duidelijker beeld van hoe ik het aan moest gaan pakken.
Als laatst gingen we speeddaten. We moesten binnen een minuut je plan over je onderwijsontwerp vertellen en duidelijk maken. Dit was erg interessant omdat ik zo meer te weten kwam over wat anderen gingen doen. Ook kreeg ik handige tips waar ik verder mee kon in mijn onderwijsontwerp.
Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om een persbureau in de klas uit te voeren. Ik heb me hierin verdiept door er een businessplan over te schrijven. We moesten het businessplan company canvas invullen. Hierdoor kreeg je duidelijk voor ogen wat je kan doen en wat en wie je ervoor nodig hebt. Het gaf me dus een duidelijker beeld van hoe ik het aan moest gaan pakken.
Als laatst gingen we speeddaten. We moesten binnen een minuut je plan over je onderwijsontwerp vertellen en duidelijk maken. Dit was erg interessant omdat ik zo meer te weten kwam over wat anderen gingen doen. Ook kreeg ik handige tips waar ik verder mee kon in mijn onderwijsontwerp.