Woensdag 1 april 2015. Locatie: Eindhoven
Cyberpesten
We begonnen met het onderwerp cyberpesten. Regelmatig worden berichten geplaatst in het nieuws die gaan over cyberpesten. Het zou een epidemie zijn geworden en het wordt vaak gelinkt aan zelfmoorden door tieners. Uit onderzoek blijkt dat zowel pesters als slachtsoffers vaak te maken hebben met sociale en emotionele problemen (Ouytsel van, Vandebosch, Walrave, & Ponnet, 2014). Tijdens de les kregen we van Stefan van Beurden verschillende filmpjes te zien waarin kinderen worden gepest of erover praten nadat het is gebeurd. Dit was erg interessant om te zien. Zo zag je namelijk van beide kanten hoe de leerlingen erover dachten en wat er thuis precies speelde. Er kwam, zoals uit onderzoek is gebleken, naar voren dat de slachtoffers zo agressief waren waarna ze zelf ook zijn gaan pesten om hun gevoel te kunnen uiten. Dit is opvallend, omdat het dus wederzijds werkt. In eerste instantie stond ik hiervan te kijken, omdat die leerlingen juist weten hoe het voelt om gepest te worden. Maar door hun eigen problemen en vervelende gevoelens, weten ze geen andere weg te vinden dan het uiten door iemand anders te gaan pesten.
Pesten kan je naar mijn idee nooit stoppen, maar je kan als leerkracht hier goed op proberen in te spelen. Dit kan door er een les over te ontwerpen, maar je kan er ook voor de leerlingen zijn door er bijvoorbeeld over te praten (bespreekbaar te maken).
We begonnen met het onderwerp cyberpesten. Regelmatig worden berichten geplaatst in het nieuws die gaan over cyberpesten. Het zou een epidemie zijn geworden en het wordt vaak gelinkt aan zelfmoorden door tieners. Uit onderzoek blijkt dat zowel pesters als slachtsoffers vaak te maken hebben met sociale en emotionele problemen (Ouytsel van, Vandebosch, Walrave, & Ponnet, 2014). Tijdens de les kregen we van Stefan van Beurden verschillende filmpjes te zien waarin kinderen worden gepest of erover praten nadat het is gebeurd. Dit was erg interessant om te zien. Zo zag je namelijk van beide kanten hoe de leerlingen erover dachten en wat er thuis precies speelde. Er kwam, zoals uit onderzoek is gebleken, naar voren dat de slachtoffers zo agressief waren waarna ze zelf ook zijn gaan pesten om hun gevoel te kunnen uiten. Dit is opvallend, omdat het dus wederzijds werkt. In eerste instantie stond ik hiervan te kijken, omdat die leerlingen juist weten hoe het voelt om gepest te worden. Maar door hun eigen problemen en vervelende gevoelens, weten ze geen andere weg te vinden dan het uiten door iemand anders te gaan pesten.
Pesten kan je naar mijn idee nooit stoppen, maar je kan als leerkracht hier goed op proberen in te spelen. Dit kan door er een les over te ontwerpen, maar je kan er ook voor de leerlingen zijn door er bijvoorbeeld over te praten (bespreekbaar te maken).
Als ik kijk naar mij als leerkracht, heb ik hier vorig jaar mee te maken gehad. Binnen mijn klas werd er veel geroddeld en na de pauze was er altijd wel iets vervelends gezegd over een andere leerling. Hier ben ik op ingegaan door er een les over te ontwerpen, omdat het erover te hebben niet werkte binnen mijn klas. Ik ben begonnen met een les te ontwerpen over roddelen. Als eerst wilde ik de kinderen er onbewust bij betrekken door een activiteit met ze te doen. We gingen in de kring zitten en ik fluisterde een verhaal aan degene die langs mij zat. Die moest het weer doorvertellen en zo is het verhaal de hele kring doorgegaan. De laatste moest het verhaal hardop vertellen. Het verhaal was veranderd waardoor ik met de leerlingen het gesprek aanging van hoe dat zou kunnen. Hierdoor begon ik over het onderwerp roddelen (wat het precies is, waarom dat wordt gedaan, of het positief/negatief is, wat het met iemand anders doet, etc.), waarna ik een verhaal voorlas over een meisje die vertelt dat ze gepest is. Dit was een heftiger verhaal, waardoor ik de kinderen de waarheid liet beseffen. Ook hierna hadden we het erover en stelde ik vragen (hoe jij je zou voelen als je dit meisje was, wat je zou doen, zou je het aan iemand vertellen, etc.). Als laatst maakte ik groepjes en gingen de kinderen een lied of rap verzinnen wat over pesten gaat. Ik maakte op het bord met de klas een spin waar je aan zou kunnen denken. Hierna moesten de leerlingen hun rap of lied voor de klas laten horen. De zelfgemaakte liedjes en raps zijn in de klas opgehangen en zowel de ouders als de leerlingen waren erg positief. Hierna was het roddelen opgehouden, waardoor ik mijn doel ook had bereikt. | |
Beam it up (VJ video)
Tijdens deze workshop, die beam it up geeft, leren leerlingen hoe videoclips worden gemaakt. Hierbij kunnen ze ook het mixen van de beelden zelf ervaren. Ze krijgen tijdens deze workshop ook zelf de gelegenheid om op het podium op te treden als VJ (Video Jockey). Als eerst moeten de leerlingen zelf korte filmpjes maken in en rond de school Hierdoor krijgen ze meer inzicht in het zoeken van de juiste beelden, het filmen van de beelden en het creatieve proces erachter.
Hierna kunnen ze de filmpjes live mixen op de maat van de muziek die door de leerlingen is gekozen. Dit resulteert in een clip die de leerlingen van het begin tot het eind zelf hebben gemaakt (Storm & Groot de, 2015). Mijn minor klas heeft dit ook gedaan. We ervaarden hierbij dat het creatief denkproces ook vooral aan bod komt. Je denkt bijvoorbeeld na wat een leuk filmpje zou kunnen zijn als je de effecten gebruikt die je uiteindelijk kan gaan gebruiken, het slowmotion, het juist heel snelle, het terugspoelen, de lichteffecten, en ga maar door. Als ik me hierbij in de kinderen inleef, is dus super leuk om te maken. Wij waren als 21-jarigen zelfs goed bij het proces betrokken en vonden het leuk om te doen. Ik denk dat hierdoor ook de band tussen de leerlingen in de klas wordt versterkt.
Tijdens deze workshop, die beam it up geeft, leren leerlingen hoe videoclips worden gemaakt. Hierbij kunnen ze ook het mixen van de beelden zelf ervaren. Ze krijgen tijdens deze workshop ook zelf de gelegenheid om op het podium op te treden als VJ (Video Jockey). Als eerst moeten de leerlingen zelf korte filmpjes maken in en rond de school Hierdoor krijgen ze meer inzicht in het zoeken van de juiste beelden, het filmen van de beelden en het creatieve proces erachter.
Hierna kunnen ze de filmpjes live mixen op de maat van de muziek die door de leerlingen is gekozen. Dit resulteert in een clip die de leerlingen van het begin tot het eind zelf hebben gemaakt (Storm & Groot de, 2015). Mijn minor klas heeft dit ook gedaan. We ervaarden hierbij dat het creatief denkproces ook vooral aan bod komt. Je denkt bijvoorbeeld na wat een leuk filmpje zou kunnen zijn als je de effecten gebruikt die je uiteindelijk kan gaan gebruiken, het slowmotion, het juist heel snelle, het terugspoelen, de lichteffecten, en ga maar door. Als ik me hierbij in de kinderen inleef, is dus super leuk om te maken. Wij waren als 21-jarigen zelfs goed bij het proces betrokken en vonden het leuk om te doen. Ik denk dat hierdoor ook de band tussen de leerlingen in de klas wordt versterkt.
Denkhoeden Edward de Bono
Kolb (Hendriksen, 2005) ontdekte dat mensen geneigd zijn de leerfase te ontwikkelen waar ze al sterk in zijn. Hij pleitte ervoor dat mensen ook aandacht zouden moeten besteden aan manieren van lezen waarin ze minder goed zijn. Dit geldt niet alleen voor leren, maar ook voor communiceren. Hierdoor zal ook de communicatie makkelijker lopen als je het beide bespreekbaar maakt. De standpunten die je maakt wanneer je een hoed op hebt, komen allemaal vanuit een motief. Je hebt er dus een belang bij.
Edward van Bono was van mening dat als je de verschillende denkstijlen (denkhoeden) toepast en rekening mee houdt, je ze beter in beeld krijgt, leert oefenen en begrijpen. Uiteindelijk zal je communicatie hierdoor ook beter worden.
De zes denkhoeden van Edward de Bono worden gebruikt als creatieve techniek. Het is een techniek om je perspectief te verbreden. Ze zijn dus geschikt voor fasen binnen het creatief proces, namelijk de probleemanalyse en het convergeren (Bono de, 2015).
De eigenschappen van de denkhoeden:
- Witte hoed is van de feiten. De mensen zeggen waar het staat, hoe het is onderbouwd en gaan na hoe het ook alweer was afgesproken. Ze houden zich dus aan de feiten en hebben hierover controle. Ze laten zich hierbij niet verleiden tot impulsieve dingen, maar houden zich aan protocolen.
- Rode hoed is impulsief. Hij zegt alles eerlijk en onderneemt sneller actie. Zij praten vooral vanuit emotie en is optimistisch.
- Zwarte hoed is de advocaat van de duivel. Ze weten al vaker wat is gebeurd en kunnen hierbij voorbeelden benoemen. Ze weten bijvoorbeeld al dat iets niet werkt en zullen er dan niet achter staan. Ook zijn zij pestimistisch. Vaak kan je aan het gedrag al zien dat hij of zij het gaat ontregelen.
- Gele hoed denkt positief. Je bent het er meteen mee eens, hebt ideeeen en je wilt er meteen mee aan de slag gaan. Hij doet ook graag mee met vernieuwingen.
- Groene hoed is creatief. Hij verzint goede oplossingen waardoor het beter verloopt. Het is iemand die het anders bekijkt en bijvoorbeeld kan vragen of we hier al aan hebben gedacht.
- Blauwe hoed luistert en overlegt goed. Zij bewaren het overzicht en weten het goed te regelen.
Kolb (Hendriksen, 2005) ontdekte dat mensen geneigd zijn de leerfase te ontwikkelen waar ze al sterk in zijn. Hij pleitte ervoor dat mensen ook aandacht zouden moeten besteden aan manieren van lezen waarin ze minder goed zijn. Dit geldt niet alleen voor leren, maar ook voor communiceren. Hierdoor zal ook de communicatie makkelijker lopen als je het beide bespreekbaar maakt. De standpunten die je maakt wanneer je een hoed op hebt, komen allemaal vanuit een motief. Je hebt er dus een belang bij.
Edward van Bono was van mening dat als je de verschillende denkstijlen (denkhoeden) toepast en rekening mee houdt, je ze beter in beeld krijgt, leert oefenen en begrijpen. Uiteindelijk zal je communicatie hierdoor ook beter worden.
De zes denkhoeden van Edward de Bono worden gebruikt als creatieve techniek. Het is een techniek om je perspectief te verbreden. Ze zijn dus geschikt voor fasen binnen het creatief proces, namelijk de probleemanalyse en het convergeren (Bono de, 2015).
De eigenschappen van de denkhoeden:
- Witte hoed is van de feiten. De mensen zeggen waar het staat, hoe het is onderbouwd en gaan na hoe het ook alweer was afgesproken. Ze houden zich dus aan de feiten en hebben hierover controle. Ze laten zich hierbij niet verleiden tot impulsieve dingen, maar houden zich aan protocolen.
- Rode hoed is impulsief. Hij zegt alles eerlijk en onderneemt sneller actie. Zij praten vooral vanuit emotie en is optimistisch.
- Zwarte hoed is de advocaat van de duivel. Ze weten al vaker wat is gebeurd en kunnen hierbij voorbeelden benoemen. Ze weten bijvoorbeeld al dat iets niet werkt en zullen er dan niet achter staan. Ook zijn zij pestimistisch. Vaak kan je aan het gedrag al zien dat hij of zij het gaat ontregelen.
- Gele hoed denkt positief. Je bent het er meteen mee eens, hebt ideeeen en je wilt er meteen mee aan de slag gaan. Hij doet ook graag mee met vernieuwingen.
- Groene hoed is creatief. Hij verzint goede oplossingen waardoor het beter verloopt. Het is iemand die het anders bekijkt en bijvoorbeeld kan vragen of we hier al aan hebben gedacht.
- Blauwe hoed luistert en overlegt goed. Zij bewaren het overzicht en weten het goed te regelen.
De voordelen hiervan:
- Het denken wordt vereenvoudigd door de denker in staat te stellen zich met een ding tegelijkertijd bezig te houden.
- Het dragen van de hoed makt het mensen mogelijk dingen te zeggen die ze anders nooit kunnen denken of doen.
- Het vergemakkelijkt de overschakeling van de ene naar de andere manier van denken.
Wanneer je je verdiept in de verschillende denkhoeden, zal je je meer kunnen inleven in andere personen. Hier kan je dus ook de theorie van je growth en fixed mindset aan koppelen. Wanneer je bij je eigen gedachte blijft en niet een andere gedachte probeert te begrijpen, zal je bij een fixed mindset blijven. Wanneer je je in probeert te leven in iemand anders met een andere gedachte en dus een andere denkhoed, zal je een growth mindset hebben. Dit komt omdat je dan positief denkt en je probeert in te leven in anderen.
Ik vind de oefening die we in de klas hebben gedaan wel efficiënt, omdat je zo een andere denkhoed probeert in te nemen tijdens een discussie. Wel vond ik dit erg lastig, omdat je dit zelf niet bent. Het is een goede oefening om een keer gedaan te hebben.
Ik vind dat deze les eerder in het algemeen gegeven moet worden, hiermee bedoel ik voor alle studenten van de PABO, in plaats van alleen aan de minor KLM. Ik snap de link dat je er iets aan hebt omdat ICT in veel scholen vernieuwend is waardoor er verschillende meningen naar voren komen. Doordat je meer informatie hebt gekregen over de hoeden en karakters, leef je je meer in in de personen met een mening dan wanneer je het niet krijgt.
- Het denken wordt vereenvoudigd door de denker in staat te stellen zich met een ding tegelijkertijd bezig te houden.
- Het dragen van de hoed makt het mensen mogelijk dingen te zeggen die ze anders nooit kunnen denken of doen.
- Het vergemakkelijkt de overschakeling van de ene naar de andere manier van denken.
Wanneer je je verdiept in de verschillende denkhoeden, zal je je meer kunnen inleven in andere personen. Hier kan je dus ook de theorie van je growth en fixed mindset aan koppelen. Wanneer je bij je eigen gedachte blijft en niet een andere gedachte probeert te begrijpen, zal je bij een fixed mindset blijven. Wanneer je je in probeert te leven in iemand anders met een andere gedachte en dus een andere denkhoed, zal je een growth mindset hebben. Dit komt omdat je dan positief denkt en je probeert in te leven in anderen.
Ik vind de oefening die we in de klas hebben gedaan wel efficiënt, omdat je zo een andere denkhoed probeert in te nemen tijdens een discussie. Wel vond ik dit erg lastig, omdat je dit zelf niet bent. Het is een goede oefening om een keer gedaan te hebben.
Ik vind dat deze les eerder in het algemeen gegeven moet worden, hiermee bedoel ik voor alle studenten van de PABO, in plaats van alleen aan de minor KLM. Ik snap de link dat je er iets aan hebt omdat ICT in veel scholen vernieuwend is waardoor er verschillende meningen naar voren komen. Doordat je meer informatie hebt gekregen over de hoeden en karakters, leef je je meer in in de personen met een mening dan wanneer je het niet krijgt.
Digitaal persbureau
Donderdag 2 april 2015. Locatie: Tilburg
Vandaag kregen we lesaanbod van Jos Montulet. Hij is een leerkracht op basisschool Klinkers en studeert onderwijskunde. Hij heeft samen met een collega het digitaal persbureau (site/webblog) opgezet, waarop de leerlingen van de klas artikelen bedenken, schrijven en publiceren. Het is een website waarbij de leerlingen wekelijks of maandelijks een ander onderwerp aangeboden krijgen en er zelf een interessant onderwerp aan mogen koppelen waar ze over willen gaan schrijven. Het ene kind schrijft zes alinea’s terwijl het andere kind acht zinnen al lastig vindt. Hierdoor sluit je aan bij hun niveau door hier genoegen mee te nemen. Ook mogen de leerlingen hierbij zelf beslissen hoe lang ze denken de tijd ervoor nodig te hebben. Hierdoor leren ze een tijd in te schatten met de leerkracht, wat ook van belang is.
Klik hier om naar het digitaal persbureau te gaan van Jos Muntulet.
Ik vond het interessant om te horen hoe hij dacht over het onderwijs en zo zijn idee had uitgewerkt. Binnen het onderwijs zijn er leerlijnen en methodes opgezet waarbij de leerlingen aan de hand van een boek leren. Dit is voor de leerlingen eenzijdig waardoor je het meer kan afwisselen door middel van iets anders in te zetten. Dit heeft mij ook aan het denken gezet. Jos Montulet benadrukte dat binnen het digitaal persbureau verschillende leerlijnen (begrijpend lezen, spelling, woordenschat, schrijven, etc.) van het zaakvak taal inbegrepen zijn en de leerlingen zo bezig zijn met hun interesses en dus dicht bij hun belevingswereld zitten. Ook wordt de zone van de naaste ontwikkeling gestimuleerd door steeds feedback te geven op hoe het proces verloopt en wat beter kan. Jos geeft hier feedback op door via de computer op de webblog (van de site) een reactie te plaatsen. Hij houdt hierbij rekening met het niveau van het kind en heeft zo altijd een punt waar een leerling weer op moet letten of rekening mee moet houden. Hij schrijft bijvoorbeeld feedback zoals: ‘ik zie dat je hieraan hebt gewerkt, goed zo! Probeer de volgende keer hier nog eens goed naar te kijken’. Zo leren ze onbewust veel meer over taal en is hun motivatie ook een stuk hoger. Dit spreekt mij erg aan.
Klik hier om naar het digitaal persbureau te gaan van Jos Muntulet.
Ik vond het interessant om te horen hoe hij dacht over het onderwijs en zo zijn idee had uitgewerkt. Binnen het onderwijs zijn er leerlijnen en methodes opgezet waarbij de leerlingen aan de hand van een boek leren. Dit is voor de leerlingen eenzijdig waardoor je het meer kan afwisselen door middel van iets anders in te zetten. Dit heeft mij ook aan het denken gezet. Jos Montulet benadrukte dat binnen het digitaal persbureau verschillende leerlijnen (begrijpend lezen, spelling, woordenschat, schrijven, etc.) van het zaakvak taal inbegrepen zijn en de leerlingen zo bezig zijn met hun interesses en dus dicht bij hun belevingswereld zitten. Ook wordt de zone van de naaste ontwikkeling gestimuleerd door steeds feedback te geven op hoe het proces verloopt en wat beter kan. Jos geeft hier feedback op door via de computer op de webblog (van de site) een reactie te plaatsen. Hij houdt hierbij rekening met het niveau van het kind en heeft zo altijd een punt waar een leerling weer op moet letten of rekening mee moet houden. Hij schrijft bijvoorbeeld feedback zoals: ‘ik zie dat je hieraan hebt gewerkt, goed zo! Probeer de volgende keer hier nog eens goed naar te kijken’. Zo leren ze onbewust veel meer over taal en is hun motivatie ook een stuk hoger. Dit spreekt mij erg aan.
Wat is van belang als je met een project op school wilt starten?
1. Leerdoelen
Dit is de eerste stap in je voorbereiding. Denk na over wat je van de leerlingen verwacht en bedenk de inhoud van de leerdoelen. Hierbij zijn de volgende criteria essentieel waardoor je de doelen ook daadwerkelijk kunt behalen: criterion (wat wil je bereiken?), conditions (wat en hoe moet het kind het laten zien, moet hij zelfstandig aan het werk, in welk leerjaar zit hij/zij?) en performance (doelstelling die je eraan hangt) (Lipsitz, 1973).
1. Leerdoelen
Dit is de eerste stap in je voorbereiding. Denk na over wat je van de leerlingen verwacht en bedenk de inhoud van de leerdoelen. Hierbij zijn de volgende criteria essentieel waardoor je de doelen ook daadwerkelijk kunt behalen: criterion (wat wil je bereiken?), conditions (wat en hoe moet het kind het laten zien, moet hij zelfstandig aan het werk, in welk leerjaar zit hij/zij?) en performance (doelstelling die je eraan hangt) (Lipsitz, 1973).
2. Taxonomie van Bloom Hierbij is de hiërarchie, de hogere denkvaardigheden die aangeboren zijn, het stimuleren van creativiteit en de gereviseerde versie van de taxonomie van belang. Als je het hebt over de veranderde versie van de taxonomie van Bloom, spreek je over Krathwohl. Zie het plaatje hiernaast (Boettcher, 2010). In het onderwijs zitten we eigenlijk alleen maar in de onderste drie lagen van de Taxonomie van Bloom. Het is essentieel dat je de leerlingen dit aanleert, maar het wordt minder boeiend voor de leerlingen. Door in de bovenste lagen te werken, ga je vakoverstijgend werken en krijgen de leerlingen meer uitdaging. Als je hierbij een koppeling met de mindsets maakt, zit je dus in een fixed mindset als je alleen maar blijft werken in de onderste drie lagen. Bij de bovenste drie lagen van de Taxonomie van Bloom heb je meer vaardigheden nodig. Als je meer oefent met applying, is dat kinderen veel moeten oefenen om ergens beter in te worden, zal het onderwijs ook efficiënter worden. 3. Effectief lesgeven Je moet goed nadenken over hoe je het aan gaat pakken. De meeste leerkrachten willen aansluiten bij de leerlingen en willen doelgericht werken, maar doen het niet. | |
Hierna kregen wij een opdracht om te laten zien hoe lastig het voor een kind is om een artikel schrijven. We moesten ons inleven in een leerling uit groep 5 of 6 en zelf een onderwerp kiezen. Het ervaren van hoe iemand uit groep 5 het moet doen, is anders dan dat je normaal zou doen. Je kijkt bijvoorbeeld beter naar welke spelling en woorden er op een site gebruikt worden. Ik snap hierbij dat het lastig voor ze is om een site te vinden waarbij ze alle woorden snappen. Hierdoor kan verleiding om een ander onderwerp te kiezen groter zijn, of de motivatie minder worden. Dit kan je bijvoorbeeld blijven stimuleren door ze mee te helpen of sites klaar te hebben waar ze veel in hun taal op kunnen vinden, zoals: www.wikikids.nl of www.davindi.nl.
Spanje Spanje is een land in het zuidwesten van Europa. Er liggen drie landen tegen Spanje aan, dit zijn Portugal, Frankrijk en Andorra. In het noorden ligt de berg de Pyreneeën. De hoofdstad van Spanje is Madrid. Andere belangrijke steden zijn Barcelona, Valencia, Sevilla, Zaragoza en Malaga. De geschiedenis van Spanje Het begon met de Ibseriers. Dit was een van de eerste mensen die hier waren. Ze zijn ontdekt door de archeologische vondsten. Hierna hadden de Grieken, Feniciers en Romeinen hier ook gewoond. Vanaf de 14e eeuw begonnen de cultuur en economie van Spanje te groeien. Er ontstonden grote groepen ontdekkingsreizigers in de tijd en zijn nu wereldberoemd geworden. |
Als ik kijk naar wat we vanmorgen hebben geleerd, vond ik het erg interessant. Je kreeg een duidelijker beeld van wat er vooraf is gegaan voordat je het in je klas start. Als ik naar mijn onderwijsontwerp (digitaal persbureau) kijk, is er ook veel vooraf gegaan. Ik moest bijvoorbeeld starten met het wifi krijgen, brieven voor de ouders ontwerpen en meegeven, mails sturen om iets te kunnen downloaden op de computer om er verder mee aan de slag te kunnen gaan. Als introductie heb ik een Prowise Presenter in elkaar gezet waardoor de leerlingen een duidelijker beeld kregen. Als ik naar Jos Montulet kijk, begon hij met een filmpje om de ouders en leerlingen te motiveren voor het onderwerp. Dit is nieuw en komt misschien ook leuker aan i.p.v. alleen maar een brief te schrijven.
Als ik kijk naar mijn handelen binnen de groep, zou ik ook meer willen variëren in het lesaanbod. Dit kan zijn in de vorm van een webblog waarin de kinderen kunnen werken waardoor ik bezig ben met de 21st century skills die in de toekomst essentieel zijn.
Als ik kijk naar mijn handelen binnen de groep, zou ik ook meer willen variëren in het lesaanbod. Dit kan zijn in de vorm van een webblog waarin de kinderen kunnen werken waardoor ik bezig ben met de 21st century skills die in de toekomst essentieel zijn.
Bronnen
Boettcher, J. (2010, Maart zaterdag). Opgehaald van http://www.designingforlearning.info/services/writing/ecoach/tips/tip75.html
Bono de, E. (2015). Creatiefdenken. Opgehaald van Creatiefdenken: http://www.creatiefdenken.com/denkhoeden.php
Hendriksen, J. (2005). Cirkelen rond Kolb. Soest: Nelissen.
Lipsitz, L. (1973). Performance Objectives in Education. New Jersey: Educational Technology Publications.
Ouytsel van, J., Vandebosch, H., Walrave, M., & Ponnet, K. (2014). Kennisnet. Opgehaald van Kennisnet: http://4w.kennisnet.nl/artikelen/2014/12/10/cyberpesten-hoeveel-komt-het-voor-en-wat-kunnen-sc/
Storm, R., & Groot de, L. (2015). Beamitup. Opgehaald van Beamitup: http://www.beamitup.nl
Boettcher, J. (2010, Maart zaterdag). Opgehaald van http://www.designingforlearning.info/services/writing/ecoach/tips/tip75.html
Bono de, E. (2015). Creatiefdenken. Opgehaald van Creatiefdenken: http://www.creatiefdenken.com/denkhoeden.php
Hendriksen, J. (2005). Cirkelen rond Kolb. Soest: Nelissen.
Lipsitz, L. (1973). Performance Objectives in Education. New Jersey: Educational Technology Publications.
Ouytsel van, J., Vandebosch, H., Walrave, M., & Ponnet, K. (2014). Kennisnet. Opgehaald van Kennisnet: http://4w.kennisnet.nl/artikelen/2014/12/10/cyberpesten-hoeveel-komt-het-voor-en-wat-kunnen-sc/
Storm, R., & Groot de, L. (2015). Beamitup. Opgehaald van Beamitup: http://www.beamitup.nl